Home 1 2 3
winkelstories * * * * * auteur & copyright: els van wageningen email [email protected] * * * * * webdesign: wynneconsult email [email protected]
hoofdartikel (1)

‘Een der voornaamste zaken hier ter stede’

Voor al die mensen die nu in haast hun osselapjes bij de supermarkt halen, vertellen we graag nog eens het verhaal van de vermaarde slagerij van J.W. Heyenbrock jr., begonnen in 1889 in de Pieter Cornelisz Hooftstraat (kortweg de P.C.) eerst op nr 36 en later op de nrs 86 – 88. De naam Heyenbrock was ver voor de oorlog al een begrip. Niet alleen in de P.C. maar ook in de Reestraat was vanaf plm. 1900 een slagerij gevestigd. Beide broers bedienden vooral de welgestelde Amsterdamse families. J.W. Heyenbrock in de P.C. werd nog net voor de oorlog Hofleverancier, niet alleen vanwege het vijftigjarig bestaan van de zaak, maar ook vanwege de door hem aangeboden zwezerikken, die meerdere malen door respectievelijk z.k.h. prins Bernard en h.k.h. prinses Juliana ‘met erkentelijkheid werden aanvaard’. Diverse eerste prijzen werden behaald met het zogenaamde vette kalfsvlees, afkomstig van kalveren die uitsluitend met melk gevoed waren. De winkel in de Reestraat werd vlak na de Tweede Wereldoorlog verkocht. Met de overdracht in augustus 1983 van de winkel en sandwichshop in de P.C. aan keurslager Vedder, kwam ook daar een definitief einde aan een periode waarin drie generaties Heyenbrock gedurende 94 jaar het slagersvak hebben uitgeoefend.

Kruidenierszoon J.W. Heyenbrock vestigt zich in 1889 in de P.C. Hooftstraat 36

Omstreeks 1840 kwam de in 1817 in het Duitse plaatsje Bielefeld geboren Johann Wilhelm Heyenbrock naar Amsterdam. Hij was kruidenier. Van de vier zonen die hij had, opende de in 1864 geboren Johann Wilhelm II in 1889 in het tot winkelhuis verbouwde pand aan de P.C. Hooftstraat 36 een 'Vleeschhouwerij'. Een andere zoon, de in 1862 geboren Wilhelm Johann nam rond 1900 een Vleeschhouwerij over op de hoek van de Keizersgracht en Reestraat 1. In die tijd werd nog onderscheid gemaakt tussen ossenslagers en varkensslagers. De ossenslager, op wiens winkel ‘Vleeschhouwerij’ te lezen stond, verkocht geen varkensvlees. De varkens- of spekslager, op wiens ruiten stond: ‘Varkensslachterij of Spekslagerij’ gaf zich niet af met rundvlees. En dan had je voor fijne vleeswaren nog weer aparte winkels.

Slagerij verhuist in 1893 naar P.C. Hooftstraat 88

De slagerij in de P.C. mocht zich al spoedig “in een voortdurende toeneming van de clientčle verheugen”, zodat in 1893 naar een groter pand moest worden omgezien. Dat werd P.C. Hooftstraat 88. Het interieur van de nieuwe winkel bestond uit een weelderig gestuct plafond met gasverlichting, een simpele houten vloer, acht houten slagershakblokken met op elk daarvan een weegschaal. Tegen de binnenwand van de winkel was een donkerbruin houten kantoortje gebouwd met drie loketten en ramen van geslepen glas. Daar werden de boodschappen afgerekend en de rekeningen uitgeschreven. Aanvankelijk had het oude pand twee ramen aan de zijkant en de ingang in het midden. Dit is nog te zien op een tegeltableau (rechts op de foto) dat thans nog in het bezit is van de familie Heyenbrock en dat aan hen werd geschonken door architect N.C. Dekker. Bij deze verbouwing heeft de geschuurde houten vloer een mooie betegeling gekregen. Ook de wanden werden van nieuwe tegels voorzien. De gestileerde figuren in grijs, zwart en groen moesten koeienkoppen voorstellen; veel fantasie was hier echter wel bij nodig. De houten vleesblokken werden vervangen door frisse marmeren tafels en er is al iets van een etalage te zien. Het hangt er dan nog vol met vers geslachte kalveren, er zijn nog geen ‘lapjes’ te zien.

Model - Vleeschhouwerij J.W. Heyenbrock Jr. P.C. Hooftstraat 88 na de verbouwing in 1908 door architect N.C. Dekker.

In 1926 werd de winkel uitgebreid met het naastgelegen pand P.C. Hooftstraat 86. Oorspronkelijk was dit een fijnstrijkerij. Dat deel werd bestemd voor het klaarmaken van de bestellingen en ook hier kwam langs de wand een prachtig bruin houten kantoortje. Verder kwam er op nr 88 langs het raam een imposante door middel van ijsstaven gekoelde vitrine met gebogen glas en gloeilampenverlichting. De derde generatie Johann Wilhelm, geboren in 1892, neemt na de dood van zijn vader in 1929 de zaak over. Foto: Slagerij J.W. Heijenbrock, P.C. Hooftstraat 86 – 88 op een regenachtige dag. Foto: omstreeks 1926.

Eigenaren slagerij in de P.C. Hooftstraat 86 - 88

1889 – 1929 Johann Wilhelm Heyenbrock (2e gen.)
1929 – 1968 Johann Wilhelm Heyenbrock (3e gen.)
1968 – 1983 Johann Wilhelm Heyenbrock (4e gen.)
(afstammelingen van kruidenier Johann Wilhelm Heyenbrock (Bielefeld 1817 – A.dam 1893)

Herman Heyenbrock, schilder van de arbeid 1871 - 1948

Herman Heyenbrock, schilder van de arbeid 1871 - 1948 In 1840 kwam Johann Wilhelm Heyenbrock (de kruidenier uit Bielefeld) samen met zijn neef Johann Coenraad Hermann Heyenbrock naar Nederland. Deze neef vestigde zich als broodbakker in Rotterdam. Daarnaast had hij een handel in scheepsbenodigdheden. Hij was de vader van de schilder Herman Heyenbrock. Deze schilder die aan de Rotterdamse Tekenacademie zijn opleiding kreeg en in 1896 journalist/tekenaar werd bij het Rotterdamsch Nieuwsblad, werd vooral bekend door de honderden schilderijen die hij maakte van arbeiders te midden van hun werk in de fabriek tijdens het stoom-tijdperk.Omdat hij vrijwel de enige was die zich daarmee bezighield, is zijn nagelaten werk uniek en nu ook historisch van documentaire waarde geworden. Ook had hij een grote verzameling grondstoffen en gereedschappen uit de door hem bestudeerde industrieën. Deze vond onderdak in het in 1923 door Heyenbrock opgerichte Museum van de Arbeid, dat van 1952 – 1983 was gevestigd op de hoek van de Rozerngracht/Marnixstraat, in Amsterdam. Het latere NINT - Nederlands Instituut voor Nijverheid en Techniek – verhuisde in 1983 naar de voormalige diamantslijperij Asscher in de Tolstraat 129. Het NINT ging na 1997 verder onder de naam Science Centre NEMO aan het Oosterdok 2.

sluiten

sluiten